Vertaling van bändigen

Inhoud:

Duits
Nederlands
zügeln, zäumen, aufzäumen, im Zaume halten, bändigen, bezähmen, im Zaum halten {ww.}
in toom houden
intomen
beteugelen 
betomen
bedwingen 

wir bändigen
sie bändigen

wij tomen in
zij tomen in
» meer vervoegingen van intomen

disziplinieren, an Zucht und Ordnung gewöhnen, in Zucht und Ordnung halten, zähmen, bändigen {ww.}
disciplineren
aan tucht wennen

wir bändigen
sie bändigen

wij disciplineren
zij disciplineren
» meer vervoegingen van disciplineren