Vertaling van defäkieren
						Inhoud:
						
Duits
Nederlands
defäkieren, Kot ausscheiden, sicht entleeren {ww.}
schijten
ontlasting hebben
poepen
kakken
ontlasting hebben
poepen
kakken
wir defäkieren
sie defäkieren
wij poepen
zij poepen
			 					» meer vervoegingen van poepen
		 					
ausscheiden, defäkieren, sich entleeren {ww.}
zich ontlasten