Vertaling van eigens

Inhoud:

Duits
Nederlands
besonders, eigens, insbesondere, vornehmlich, vorzüglich, zumal {bw.}
in het bijzonder
inzonderheid
voornamelijk 
besonders, eigens, getrennt, für sich, selten {bw.}
afzonderlijk 
apart 
gescheiden
terzijde
vaneen
separaat
ausdrücklich, eigens, Expreß-, Eil- {bn.}
snel 
speciaal