Vertaling van fett

Inhoud:

Duits
Nederlands
Fett [o] (das ~) {zn.}
smeer
vet  [o]
dick, grob, zähflüssig, klebrig, fett {bn.}
dik
lijvig
feist, fett, fettig, geil, dick, schmierig, fetthaltig, fruchtbar, Fett- {bn.}
dik
vet 
vettig


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Ich bin so fett.

Ik ben zo dik.

Wenn du so viel isst, wirst du fett.

Als je zoveel eet, zal je dik worden.


Gerelateerd aan fett

Fett - dick - grob - zähflüssig - klebrig - feist - fettig - geil - schmierig - fetthaltig - fruchtbar - Fett-