Vertaling van ins Gras beißen

Inhoud:

Duits
Nederlands
krepieren, sterben, verscheiden, hinscheiden, versterben, entschlafen, heimgehen, dahinscheiden, abkratzen, verrecken, ins Gras beißen, den Löffel abgeben, das Zeitliche segnen, die Augen für immer schließen, über den Jordan gehen, über die Klinge springen, draufgehen, den Arsch zukneifen, den Weg alles Irdischen gehen, in die ewigen Jagdgründe eingehen, abnippeln, sein Leben aushauchen, hops gehen, den Geist aufgeben
sterven
ad patres gaan
de doodssnik geven
de eeuwigheid in gaan
de geest geven
de grote reis aanvaarden
de wereld verlaten
expireren
heengaan
het hoekje om gaan
het leven laten
inslapen
verscheiden
overlijden
de laatste adem uitblazen
de poeper dichtknijpen
doodgaan
dood gaan