Vertaling van küssen

Inhoud:

Duits
Nederlands
küssen {ww.}
kussen 
zoenen

wir küssen
sie küssen

wij kussen
zij kussen
» meer vervoegingen van kussen

Ich möchte dich küssen.
Ik wil je zoenen.
Sie dürfen die Braut jetzt küssen.
U mag nu de bruid kussen.


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Ich möchte dich küssen.

Ik wil je zoenen.

Sie dürfen die Braut jetzt küssen.

U mag nu de bruid kussen.

Nicht schon wieder! Schau, wie die zwei sich küssen. Die sind wirklich scharf aufeinander. Ich kann es nicht mehr mit ansehen.

Niet opnieuw! Zie hoe die twee elkaar kussen. Ze staan echt in vuur en in vlam voor elkaar. Ik kan dit niet langer aanzien.