Vertaling van lieb

Inhoud:

Duits
Nederlands
lieb, lieblich {bn.}
aardig 
beminnelijk 
lief
vriendelijk
schattig
hold, lieb, teuer, wert {bn.}
dierbaar
duur 
kostbaar
lief
prijzig
waard 
waardevol
geacht 
flirten, herumflattern, liebeln, tändeln, flattern, hin- und herflattern, gaukeln, wehen, poussieren {ww.}
wapperen
scharrelen
fladderen 
flirten
aan de scharrel zijn

ich lieb(e)le

ik wapper
» meer vervoegingen van wapperen