Vertaling van neben

Inhoud:

Duits
Nederlands
neben, seitens, abseits {vz.}
behalve 
bezijden
naast 
an, bei, neben, nahe bei {vz.}
aan 
bij 
dichtbij 
naast 
nabij
an, bei, zu, neben {vz.}
aan 
bij 
ten huize van


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Ich saß neben ihm.

Ik zat naast hem.

Sie saß neben mir.

Ze zat naast me.

Ich setzte mich neben ihn.

Ik ging naast hem zitten.

Ein alter Mann saß neben mir im Bus.

Een oude man zat naast mij in de bus.

Neben dem Ausleihen von Büchern bieten Büchereien verschiedene weitere Dienste an.

Buiten het uitlenen van boeken bieden bibliotheken verschillende andere diensten aan.


Gerelateerd aan neben

seitens - abseits - an - bei - nahe bei - zu