Vertaling van nur

Inhoud:

Duits
Nederlands
allein, bloß, erst, lediglich, nur {bw.}
alleen 
enkel 
maar 
pas 
slechts 
uitsluitend


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Ich sag's ja nur!

Ik zeg het alleen maar!

Ich weiß nur das.

Ik weet alleen dit.

Nur über meine Leiche!

Over m'n lijk!

Tom trinkt nur Kaffee.

Tom drinkt alleen koffie.

Ich kann nur warten.

Ik kan alleen maar wachten.

Nur eine Minute.

Een ogenblikje.

Nur für Erwachsene.

Alleen voor volwassenen.

Ich habe nur eine Schwester.

Ik heb één zus.

Wir sind nur einmal jung.

We zijn maar eenmaal jong.

Dieses Lied heißt „Nur du“.

Dit liedje heet "Only You".

Ich habe nur einen Wunsch.

Ik heb maar een wens.

Es gibt nur eine Alternative.

Er is maar één alternatief.

Du musst nur fleißig arbeiten.

Ge moet alleen hard werken.

Riesenpandas leben nur in China.

Reuzenpanda's komen alleen in China voor.

Sie ist nur ein Kind.

Ze is maar een kind.


Gerelateerd aan nur

allein - bloß - erst - lediglich