Vertaling van rasen

Inhoud:

Duits
Nederlands
Rasen [m] (der ~) {zn.}
perk [o]
grasmat
grasveld
gazon [o]
stürmen, toben, rasen, wüten {ww.}
uitvaren
tieren
fulmineren
razen
foeteren

wir rasen
sie rasen

wij varen uit
zij varen uit
» meer vervoegingen van uitvaren

Gras [o] (das ~), Grasnarbe [v] (die ~), Rasen [m] (der ~), Rasenteppich {zn.}
gras [o]
Meine Mutter hat mir gesagt, dass ich den Rasen mähen soll.
Mijn moeder vertelde me het gras te maaien.
Anger [m] (der ~), Aue [v] (die ~), Wiese [v] (die ~), Au [v] (die ~), Flur [m] (der ~), Grasplatz [m] (der ~), Rasen [m] (der ~) {zn.}
wei [v]
weiland [o]
weide [v]
grasland [o]
beemd [m]
Auf dieser Wiese wimmelt es von Fröschen.
Deze wei zit vol kikkers.
Pferde mögen keine Butterblumen, sie lassen sie auf der Wiese stehen.
Paarden houden niet van boterbloemen, die laten ze gewoon staan in de wei.


Gerelateerd aan rasen

Rasen - stürmen - toben - wüten - Gras - Grasnarbe - Rasenteppich - Anger - Aue - Wiese - Au - Flur - Grasplatz