Vertaling van schlecht

Inhoud:

Duits
Nederlands
schlecht, übel, mies, scheußlig {bn.}
lelijk 
shit-
kut-
rot-
kloten-
pokken-
böse, schlecht, übel, schlimm {bn.}
beroerd
kwaad 
kwalijk
slecht 
verkeerd


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er sieht schlecht.

Hij ziet slecht.

Meine Japanischkenntnisse sind ziemlich schlecht.

Mijn kennis van Japans is eerder zwak.

Mir ist schlecht.

Ik ben misselijk

Mein Deutsch ist schlecht.

Mijn Nederlands is slecht

Glaubst du, dass Fernsehen schlecht für Kinder ist?

Denkt ge dat TV-kijken slecht is voor kinderen?

Zu wenig ist genauso schlecht wie zu viel.

Te weinig is net zo erg als te veel.

Es ist nicht so schlecht wie es scheint.

Het is niet zo erg als het lijkt.

Jesse sprach schlecht Französisch und noch schlechter Deutsch.

Jessie sprak slecht Frans en nog slechter Duits.

Meiner Meinung nach ist zu langes Aufbleiben schlecht für die Gesundheit.

Volgens mij is laat opblijven slecht voor de gezondheid.


Gerelateerd aan schlecht

übel - mies - scheußlig - böse - schlimm