Vertaling van sperren

Inhoud:

Duits
Nederlands
hindern, sperren, versperren, absperren, aufhalten, hemmen, behindern {ww.}
versperren
stuwen
afsluiten 
belemmeren 
afdammen

wir sperren
sie sperren

wij versperren
zij versperren
» meer vervoegingen van versperren

anhalten, sperren, zum Stehen bringen, aufhalten {ww.}
stuiten
stoppen 
stilzetten
stilleggen
keren
aanhouden 

wir sperren
sie sperren

wij stuiten
zij stuiten
» meer vervoegingen van stuiten



Gerelateerd aan sperren

hindern - versperren - absperren - aufhalten - hemmen - behindern - anhalten - zum Stehen bringen