Vertaling van strömen

Inhoud:

Duits
Nederlands
strömen {ww.}
zich storten
stromen 

sie strömen

zij stromen
» meer vervoegingen van stromen

fließen, rinnen, strömen, dahinfließen {ww.}
vloeien
stromen 
vlieten
lopen 

wir strömen
sie strömen

wij vloeien
zij vloeien
» meer vervoegingen van vloeien



Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Es regnet gerade in Strömen.

Het regent dat het giet.

Ein Schwall von Schweiß begann mein Gesicht herab zu strömen.

Een waterval van zweet stroomde naar beneden over mijn gezicht.


Gerelateerd aan strömen

fließen - rinnen - dahinfließen