Vertaling van tapfer

Inhoud:

Duits
Nederlands
brav, tapfer, tüchtig, wacker, beherzt, artig {bn.}
dapper 
eerlijk
vriendelijk
braaf
beherzt, dreist, getrost, mutig, tapfer {bn.}
boud 
dapper 
kloek
koen
moedig


Gerelateerd aan tapfer

brav - tüchtig - wacker - beherzt - artig - dreist - getrost - mutig