Vertaling van verschieden

Inhoud:

Duits
Nederlands
verschieden, verschiedenartig {bn.}
uiteenlopend
verschillend
divers, verschieden, verschiedenartig, mannigfach, mannigfaltig, allerlei, mancherlei {bn.}
menigvoudig
menigvuldig
verschillend


Voorbeelden in zinsverband

Duits
Nederlands

Er ist gestern verschieden.

Hij is gisteren overleden.

Die Geschmäcker sind verschieden.

Smaken verschillen.


Gerelateerd aan verschieden

verschiedenartig - divers - mannigfach - mannigfaltig - allerlei - mancherlei