Vertaling van zur
Voorbeelden in zinsverband
Ich gehe zur Schule.
Ik ga naar school.
Ich ging zur Armee.
Ik ben in het leger ingetreden.
Wann gehst du zur Schule?
Wanneer ga je naar school?
Ich kam rechtzeitig zur Schule.
Ik ben op tijd op school gekomen.
Wir müssen zur Schule gehen.
Wij moeten naar school gaan.
Sie starteten zur gleichen Zeit.
Ze begonnen tegelijkertijd.
Er fährt oft zur Bibliothek.
Hij rijdt dikwijls naar de bibliotheek.
Ich fahre mit dem Rad zur Arbeit.
Ik ga met de fiets naar het werk.
Ich will, dass du zur Post gehst.
Ik wil dat je naar het postkantoor gaat.
Ich bin zur Bank, um Geld abzuheben.
Ik ben naar de bank geweest om geld op te nemen.
Ich fahre mit dem Auto zur Kirche.
Ik ga naar de kerk met de auto.
Außer ihm, kam sonst niemand zur Party.
Behalve hij, kwam niemand naar het feestje.
Tom kommt selten zu spät zur Schule.
Tom is zelden laat voor school.
Zeig mir den Weg zur Bushaltestelle.
Laat me de weg naar de bushalte zien.
Ich habe sie zur Party eingeladen.
Ik heb hen uitgenodigd voor het feest.