Vertaling van spannen

Inhoud:

Duits
Portugees
spannen, anspannen, vorspannen {ww.}
jungir
atrelar
aufziehen, spannen, anspannen, ausspannen, straffen, anziehen {ww.}
engatilhar
apertar
entesar
retesar
esticar
dar corda
armar
spinnen {ww.}
urdir
reduzir a fio
tecer
fiar


Gerelateerd aan spannen

anspannen - vorspannen - aufziehen - ausspannen - straffen - anziehen - spinnen