Vertaling van vorschreiben

Inhoud:

Duits
Zweeds
auferlegen, diktieren, vorsagen, zuerkennen, ansagen, vorschreiben, aufzwingen {ww.}
diktera
anordnen, befehlen, gebieten, verordnen, vorschreiben {ww.}
påbjuda
befalla


Gerelateerd aan vorschreiben

auferlegen - diktieren - vorsagen - zuerkennen - ansagen - aufzwingen - anordnen - befehlen - gebieten - verordnen