Vertaling van ears
Voorbeelden in zinsverband
The wall has ears.
De muur heeft oren.
We have two ears.
We hebben twee oren.
Rabbits have long ears.
Een konijn heeft lange oren.
The cat has two ears.
De kat heeft twee oren.
A cat has two ears.
Een kat heeft twee oren.
She wears rings on her ears.
Ze draagt ringen aan haar oren.
We hear music with our ears.
Wij horen muziek met onze oren.
Rabbits have long ears and short tails.
Konijnen hebben lange oren en korte staarten.
Be careful what you say, Andrea; the walls have ears.
Wees voorzichtig met wat je zegt, Andrea: de muren hebben oren.
The walls have ears, the doors have eyes.
De muren oren hebben, de deuren hebben ogen.
Your lovely voice was very pleasant to my ears.
Je lieflijke stem klonk me zeer aangenaam in de oren.
I only have one mouth, but I have two ears.
Ik heb maar een mond, maar wel twee oren.
A blue elephant's ears are as big as the ones of a pink elephant.
De oren van een blauwe olifant zijn even groot dan die van een roze olifant.
Music is not a language. But some languages are music to my ears.
Muziek is geen taal, maar sommige talen klinken als muziek in mijn oren.