Vertaling van having
Voorbeelden in zinsverband
We're having a barbecue.
We zijn aan het barbecueën.
We're having a barbie.
We zijn aan het barbecueën.
We've been having good weather.
We hebben goed weer gehad de afgelopen tijd.
They mentioned having been there.
Ze vermeldden dat ze daar geweest zijn.
Having unprotected sex is dangerous.
Het hebben van onbeschermde seks is gevaarlijk.
Not wanting is the same as having.
Niet willen is hetzelfde als hebben.
We're having a party next Saturday.
We hebben een feest volgende zaterdag.
Teenagers are God's punishment for having sex.
Tieners zijn Gods straf voor seks.
The boy denied having stolen the bicycle.
De jongen ontkende de fiets gestolen te hebben.
I regret having said that to him.
Ik heb er spijt van dat ik dat tegen hem heb gezegd.
What about having fish for dinner?
Wat vind je van vis voor het avondeten?
I feel like having a drink.
Ik heb zin in een drankje.
Are you still having difficulty with physics?
Heb je nog moeite met natuurkunde?
He died without having made a will.
Hij stierf zonder een testament opgesteld te hebben.
She boasted of having won the first prize.
Ze pochte met het winnen van de eerste prijs.