Vertaling van to fork

Inhoud:

Engels
Nederlands
to fork {ww.}
zich in tweeën splitsen
to fork {ww.}
vork [m] (de ~)
There is a fork missing.
Er ontbreekt een vork.
The correct setting for silverware is the fork on the left side of the plate and on the right side the knife then the spoon.
De juiste plaatswijze van een bestek is de vork aan de linkerzijde van het bord en het mes aan de rechterzijde alsook de lepel.
to branch, to fork, to furcate, to ramify, to separate {ww.}
aftakken
vertakken
afsplitsen

I fork
you fork
we fork

ik splits af
jij splitst af
wij splitsen af
» meer vervoegingen van afsplitsen

to branch, to fork, to furcate, to ramify, to separate {ww.}
aftakken

they fork

zij takken af
» meer vervoegingen van aftakken



Gerelateerd aan to fork

fork - branch - furcate - ramify - separateattack - diffuse - part