Vertaling van Navidad

Inhoud:

Spaans
Nederlands
Navidad {zn.}
kerstfeest [o] (het ~)
Kerstmis [v] (de ~)
kerst [m] (de ~)
¡Feliz Navidad!
Vrolijk kerstfeest!
¡Feliz Navidad!
Vrolijk kerstfeest!


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¡Feliz Navidad!

Vrolijk kerstfeest!

¡Feliz Navidad!

Vrolijk kerstfeest!

Pronto será Navidad.

Kerstmis komt eraan.

Ya es Navidad en Europa.

In Europa is het al Kerst.

Yo tenía cerca de diez años cuando mis padres me regalaron un equipo de química para Navidad.

Ik was bijna tien toen mijn ouders mij een wetenschapsset cadeau deden voor Kerstmis.


Gerelateerd aan Navidad