Vertaling van acabar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
acabar, terminar {ww.}
voleindigen
uitmaken 
besluiten 
beëindigen
afsluiten 
afmaken 
acabar, rematar {ww.}
uitwerken
afwerken 
acabar {ww.}
opmaken
verbruiken
opgebruiken
acabar {ww.}
afwerken 
acabar {ww.}
opmaken
opteren
opgebruiken
acabar {ww.}
verspillen
vermorsen
verkwisten
verklungelen
verdoen
opmaken


Gerelateerd aan acabar

terminar - rematar