Vertaling van ajo

Inhoud:

Spaans
Nederlands
ajo [m] (el ~) {zn.}
look [m]
knoflook  [o]
La sopa sabe a ajo.
De soep smaak naar look.
arrugar, estrujar, ajar {ww.}
verkreukelen
verfrommelen
kreukelen
verfomfaaien
frommelen

yo ajo
él/ella ajó

ik verfrommel
hij/zij/het verfrommelde
» meer vervoegingen van verfrommelen



Gerelateerd aan ajo

arrugar - estrujar - ajar