Vertaling van arreglar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
arreglar {ww.}
terechtbrengen
schikken 
opruimen
ruimen 
regelen 
inrichten
arreglar {ww.}
regelen 
arrangeren
ordenen
aanrichten 
reparar, aderezar, restaurar, arreglar {ww.}
repareren
herstellen 
verstellen
verhelpen
maken 
Mandé mi bicicleta a arreglar.
Ik heb mijn fiets laten repareren.
Tengo que mandar a reparar mi bicicleta.
Ik moet mijn fiets laten repareren.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Mandé mi bicicleta a arreglar.

Ik heb mijn fiets laten repareren.

Tengo que arreglar mi cabello.

Ik moet mijn haar opmaken.

Llevaré a arreglar estos zapatos antes de mañana.

Morgen laat ik deze schoenen herstellen.


Gerelateerd aan arreglar

reparar - aderezar - restaurar