Vertaling van arroz

Inhoud:

Spaans
Nederlands
arroz [m] (el ~) {zn.}
rijst  [m]
¿Tienen arroz?
Heb je rijst?
Ellos comen mucho arroz.
Ze eten veel rijst.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Tienen arroz?

Heb je rijst?

Estoy comiendo arroz.

Ik ben rijst aan het eten.

Ellos comen mucho arroz.

Ze eten veel rijst.

Anoche comimos arroz con curry.

We hebben rijst met curry gegeten gisteravond.

No quiero comer arroz cocido.

Ik wil geen gekookte rijst eten.

¿Quieres comer fideos o arroz?

Wil je noedels of rijst eten?

El arroz crece en climas cálidos.

Rijst groeit in warme klimaten.

Quiero cultivar buenos vegetales, arroz, fruta, etcétera.

Ik wil goede groenten kweken, rijst, fruit enzovoort.

La calidad del arroz está disminuyendo.

De kwaliteit van de rijst vermindert.

El arroz con curry es mi plato favorito.

Rijst met curry is mijn lievelingsgerecht.

El precio del arroz subió un tres por ciento.

De prijs van rijst steeg met drie procent.