Vertaling van buen
Inhoud:
Spaans
Nederlands
bueno, buena, buen
braaf
gezeglijk
gezeglijk
Voorbeelden in zinsverband
Spaans
Nederlands
¡Buen trabajo!
Mooi gedaan!
¡Buen viaje!
Goede reis!
Hoy tengo buen apetito.
Vandaag heb ik een goede eetlust.
Eres un buen chico.
Je bent een goede jongen.
Necesito un buen consejo.
Ik heb goed advies nodig.
Será un buen marido.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Soy buen taxista.
Ik ben een goede taxichauffeur.
Serías un buen diplomático.
Je zou een goede diplomaat zijn.
Hace buen tiempo.
Het is leuk.
Será un buen marido.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
¡Buen clima! ¿verdad?
Lekker weertje hè?
¡Qué buen tiro!
Wat een goede schutter!
Él era un buen rey.
Hij was een goede koning.
Tom es un buen vecino.
Tom is een goede buur.
Él será un buen profesor.
Hij wordt een goede leraar.