Vertaling van cenar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
cenar {ww.}
souperen
het avondmaal gebruiken
cenar {ww.}
dineren
Aquí es donde suelen cenar.
Hier is waar ze meestal dineren.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Es hora de cenar.

Het is etenstijd.

Aquí es donde suelen cenar.

Hier is waar ze meestal dineren.

¿Qué tal pescado para cenar?

Wat vind je van vis voor het avondeten?

Suelo tomar postre después de cenar.

Gewoonlijk neem ik dessert na het avondeten.

El tío Bob nos invitó a cenar.

Oom Bob nodigde ons uit voor het avondeten.

Mis amigos me invitaron a cenar.

Mijn vrienden hebben mij uitgenodigd voor het avondeten.

Mi jefe me invitó a cenar.

Mijn baas nodigde me uit voor een etentje.

Tengo ganas de salir esta noche a cenar.

Ik heb zin in uit eten vanavond.

A menudo veo la tele antes de cenar.

Ik kijk vaak TV voor het avondeten.