Vertaling van centro

Inhoud:

Spaans
Nederlands
centro [m] (el ~) {zn.}
centrum  [o]
middelpunt 
binnenste  [o]
El centro
In het centrum


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Dónde está el centro comercial?

Waar is het winkelcentrum?

El centro

In het centrum

¿Viste a alguien en el centro comercial?

Heb je iemand gezien in de winkel?

Hay muchos hoteles en el centro.

Er zijn veel hotels in de binnenstad.

Su oficina queda en el centro.

Zijn kantoor bevindt zich in het stadscentrum.

Voy al centro de la ciudad.

Ik ga naar het stadscentrum.

El centro histórico

De oude binnenstad

Nos sentamos en el centro de la habitación.

We zaten in het midden van de kamer.

El parque se encuentra en el centro de la ciudad.

Het park bevindt zich in het stadscentrum.

El parque se encuentra en el centro de la ciudad.

Het park bevindt zich in het stadscentrum.

La verdad permanece en el centro de un universo del que nadie conoce sus bordes.

De waarheid ligt in het midden van een heelal waarvan niemand de grenzen kent.