Vertaling van cerca

Inhoud:

Spaans
Nederlands
cerca {bw.}
dichtbij 
nabij
vlakbij


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Cerca

Dichtbij

Vive aquí cerca.

Ze woont vlakbij.

Vivo cerca del dique.

Ik woon dichtbij de dijk.

Ellos viven cerca.

Ze wonen in de buurt.

Vivimos cerca de la frontera.

We wonen in de buurt van de grens.

Pinté la cerca de verde.

Ik verfde het hek groen.

Mi casa queda cerca del supermercado.

Mijn huis staat dicht bij de supermarkt.

Nuestra escuela está muy cerca del parque.

Onze school is heel dicht bij het park.

Estuvimos peligrosamente cerca de morirnos congelados.

We kamen gevaarlijk dichtbij dood door bevriezing.

Dos niños están sentados en la cerca.

Twee kinderen zitten op een hek.

¿Hay un banco cerca de la estación?

Is er een bank in de buurt van het station?

Hay una tienda de flores cerca.

Er is een bloemenwinkel in de buurt.

Ella tiene una casa cerca del mar.

Ze heeft een huis aan de zee.

La estación de trenes queda cerca.

Het treinstation is dichtbij.

Mi tío vive cerca de la escuela.

Mijn oom woont in de buurt van de school.