Vertaling van confiar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
confiar {ww.}
vertrouwen
vertrouwen hebben in
toevertrouwen
Honestamente, no puedo confiar en él.
Eerlijk, ik kan hem niet vertrouwen.
Él es un hombre en el que puedes confiar.
Dat is iemand op wie je kan vertrouwen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Honestamente, no puedo confiar en él.

Eerlijk, ik kan hem niet vertrouwen.

Él es un hombre en el que puedes confiar.

Dat is iemand op wie je kan vertrouwen.

No tenéis nada que hacer excepto confiar el uno en el otro.

Het enige wat jullie kunnen doen, is elkaar vertrouwen.

Si el mundo no fuera como es, yo podría confiar en cualquiera.

Als de wereld niet was zoals ze is, zou ik iedereen kunnen vertrouwen.