Vertaling van copa

Inhoud:

Spaans
Nederlands
copa [v] (la ~) {zn.}
drinkbeker [m]
bokaal [m]
cup [m]
beker  [m]


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Él bebió una copa de vino tinto.

Hij dronk een glas rode wijn.

En 1958, Brasil ganó su primera Copa del Mundo.

In 1958 heeft Brazilië zijn eerste overwinning behaald op het Wereldkampioenschap.