Vertaling van despedir

Inhoud:

Spaans
Nederlands
despedir {ww.}
ontslaan 
afmonsteren
afdanken 
Tuvieron que despedir a 300 hombres de la fábrica.
Ze moesten driehonderd mannen ontslaan in de fabriek.
despedir {ww.}
afdanken 
despachar, despedir, enviar, expedir {ww.}
wegzenden
wegsturen 
verzenden
versturen
uitsturen
afzenden 


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Tuvieron que despedir a 300 hombres de la fábrica.

Ze moesten driehonderd mannen ontslaan in de fabriek.

Acabo de estar en el aeropuerto para despedir a un amigo que se iba a Europa.

Ik ben alleen even naar het vliegveld geweest om een vriend die naar Europa ging uit te zwaaien.


Gerelateerd aan despedir

despachar - enviar - expedir