Vertaling van diccionario

Inhoud:

Spaans
Nederlands
diccionario [m] (el ~), vocabulario [m] (el ~), léxico [m] (el ~) {zn.}
woordenboek  [o]
dictionaire [m]
Yo tengo el diccionario.
Ik heb het woordenboek.
Ése es mi diccionario.
Dat is mijn woordenboek.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Ése es mi diccionario.

Dat is mijn woordenboek.

Mantén aquel diccionario contigo.

Hou het woordenboek bij je.

Búscalo en tu diccionario.

Zoek het op in je woordenboek.

Le devolví su diccionario.

Ik heb haar haar woordenboek teruggegeven.

¿Me prestarías tu diccionario?

Kun je mij je woordenboek lenen?

¿Puedo utilizar tu diccionario?

Mag ik je woordenboek even?

Yo tengo el diccionario.

Ik heb het woordenboek.

Ése es mi diccionario.

Dat is mijn woordenboek.

Él me recomendó este diccionario.

Hij raadde me dit woordenboek aan.

Puedes usar mi diccionario siempre.

Je mag altijd mijn woordenboek gebruiken.

¿Tienes un diccionario de inglés?

Heb je een Engels woordenboek?

Le regalé un diccionario a mi hermano.

Ik gaf mijn broer een woordenboek.

Te voy a prestar este diccionario.

Ik zal je dit woordenboek lenen.

¿Sabes cómo se utiliza un diccionario?

Weet je hoe je een woordenboek moet gebruiken?

Su trabajo es añadir ejemplos al diccionario.

Hun werk is het toevoegen van voorbeelden aan het woordenboek.


Gerelateerd aan diccionario

vocabulario - léxico