Vertaling van ducha

Inhoud:

Spaans
Nederlands
ducha [v] (la ~) {zn.}
douche [v]
stortbad
Ella se ducha cada mañana.
Zij gaat elke ochtend onder de douche.
Hay una araña en la ducha.
Er zit een spin in de douche.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Me daré una ducha.

Ik ga douchen.

Ella se ducha cada mañana.

Zij gaat elke ochtend onder de douche.

Mi hermana se ducha cada mañana.

Mijn zus gaat elke ochtend onder de douche.

No sale agua de la ducha.

Er komt geen water uit de douche.

Hay una araña en la ducha.

Er zit een spin in de douche.

Solo me estaba dando una ducha.

Ik was alleen maar een douche aan het nemen.

Con ducha/con baño

Met douche/ Met badkamer

¡Nadie canta tan lindo en la ducha como Anna!

Niemand zingt zo mooi onder de douche als Anna!

Ella dijo que se da una ducha todas las mañanas.

Ze zei dat ze elke ochtend een douche nam.