Vertaling van edificar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
dar buen ejemplo, edificar {ww.}
stichten 
construir, edificar, redactar {ww.}
bouwen 
construeren
aanleggen 
Tardaron seis meses en construir la casa.
Ze zijn zes maanden bezig geweest om het huis te bouwen.
Su plan es construir un puente por sobre ese río.
Zijn plan is, een brug over die rivier te bouwen.


Gerelateerd aan edificar

dar buen ejemplo - construir - redactar