Vertaling van examen

Inhoud:

Spaans
Nederlands
examen [m] (el ~) {zn.}
examen  [o]
nauwkeurig onderzoek
onderzoek 
keuring [v]
¡Suerte en el examen!
Succes met je examen!
Suspendí el examen.
Ik ben gezakt voor het examen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Tengo un examen mañana.

Morgen heb ik een tentamen.

Suspendí el examen.

Ik ben gezakt voor het examen.

¡Suerte en el examen!

Succes met je examen!

Pillaron a Jim copiando durante el examen.

Jim was tijdens het examen betrapt op spieken.

Bill está nervioso por el examen.

Bill is zenuwachtig voor het examen.

Le deseo buena suerte en el examen.

Ik wens u veel geluk op het examen.

Él suspendió el examen de acceso.

Hij faalde zijn toelatingsexamen.

¿Te quedaste en casa para estudiar para el examen?

Ben je thuis gebleven om te leren voor de toets?

A pesar de haber dado todos sus esfuerzos, él reprobó el examen.

Ondanks alle moeite is hij niet geslaagd in de proef.