Vertaling van falda

Inhoud:

Spaans
Nederlands
falda [v] (la ~) {zn.}
rok  [m]
vrouwenrok [m]
La falda roja es nueva.
De rode rok is nieuw.
Mi falda es demasiado larga.
Mijn rok is te lang.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

La falda roja es nueva.

De rode rok is nieuw.

Ella llevaba una falda roja.

Ze had een rode rok aan.

Mi falda es demasiado larga.

Mijn rok is te lang.

¿Qué me pongo, pantalón o falda?

Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?

¿Qué me pongo, pantalón o falda?

Wat zal ik aantrekken: een broek of een rok?

Busco una cálida falda de lana.

Ik zoek een warme, wollen rok.

¿Quién fue la que compró ayer esta falda?

Wie was het die gisteren deze rok kocht?

Ella transformó su viejo vestido en una falda.

Ze maakte een rok van haar oude jurk.