Vertaling van gente

Inhoud:

Spaans
Nederlands
gente [v] (la ~) {zn.}
mensen
volk 
lui 
lieden
Las armas no matan gente. La gente mata gente.
Pistolen doden geen mensen. Mensen doden mensen.
Veo gente muerta.
Ik zie dode mensen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Las armas no matan gente. La gente mata gente.

Pistolen doden geen mensen. Mensen doden mensen.

¿Cuánta gente trabaja aquí?

Hoeveel mensen werken hier?

Veo gente muerta.

Ik zie dode mensen.

La gente debería trabajar.

Mensen moeten werken.

Todos los días gente muere.

Er sterven dagelijks mensen.

La gente ama la libertad.

Mensen houden van vrijheid.

La gente le llama Yotchan.

Ze wordt Yotchan genoemd.

Cada día gente buena muere.

Er sterven dagelijks goede mensen.

Odio cuando hay mucha gente.

Ik haat het als er veel mensen zijn.

Hay mucha gente en Asia.

Er zijn veel mensen in Azië.

La gente le llama Dave.

Mensen noemen hem Dave.

Mucha gente buena muere a diario.

Er sterven dagelijks veel goede mensen.

Había mucha gente en el parque.

Er waren veel mensen in het park.

¿Cuánta gente vino a tu fiesta?

Hoeveel mensen kwamen er naar je feestje?

¿Qué come la gente en Egipto?

Wat eten de mensen in Egypte?