Vertaling van juguete

Inhoud:

Spaans
Nederlands
juguete [m] (el ~) {zn.}
stuk speelgoed
speeltuig
speelbal [m]
Ella está comprando un juguete para su niño.
Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Él estaba contento con el juguete.

Hij was tevreden met het speeltje.

Ella está comprando un juguete para su niño.

Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.