Vertaling van julio

Inhoud:

Spaans
Nederlands
julio [m] (el ~) {zn.}
juli  [m]
hooimaand
Vengo aquí cada cuatro de julio.
Ik kom hier elke vierde juli.
Ellos llegaron a Nueva Delhi el 9 de julio.
Ze kwamen in New Delhi aan op 9 juli.
julio [m] (el ~) {zn.}
joule [m]


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Vengo aquí cada cuatro de julio.

Ik kom hier elke vierde juli.

Ellos llegaron a Nueva Delhi el 9 de julio.

Ze kwamen in New Delhi aan op 9 juli.

¿Es posible dar la fecha en que nació un idioma? Uno tendería a decir "¡Pero qué pregunta es esa!". Y sin embargo una fecha así existe: 26 de julio, el día del esperanto. En ese día en 1887 apareció en Varsovia un folleto de Ludwik Lejzer Zamenhof acerca de una "Lengua Internacional".

Kan men een datum aanduiden, waarop een taal begon te leven? Men is geneigd te antwoorden: "Wat een vraag!" . En toch bestaat er zulk een datum: 26 juli, Esperantodag. Op die dag in 1887 verscheen in Warschau een brochure van Ludwik Lejzer Zamenhof over de "Internationale Taal".