Vertaling van lamento

Inhoud:

Spaans
Nederlands
deplorar, lamentar {ww.}
betreuren 
spijt hebben van
bejammeren 

yo lamento
él/ella lamentó

ik betreur
hij/zij/het betreurde
» meer vervoegingen van betreuren



Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Lamento molestarle.

Sorry dat ik je stoor.

Lamento haberle dicho eso.

Ik heb er spijt van dat ik dat tegen hem heb gezegd.

Lamento oír eso.

Het spijt me dat te horen.

Lamento no poder ayudarles.

Ik vind het jammer dat ik je niet kan helpen.

Lamento oír eso.

Het spijt me dat te horen.

Lamento haberte hecho llorar.

Het spijt me dat ik je aan het huilen heb gemaakt.

Lamento haberte ocasionado tantos problemas.

Het spijt me dat ik je zoveel problemen heb bezorgd.

Lo lamento, algo salió mal.

Sorry, er ging iets mis.

Lamento no poder ir contigo hoy.

Het spijt me dat ik vandaag niet met je mee kan gaan.

Lo lamento, pero sencillamente es imposible.

Sorry, maar dat kan gewoon niet.

Lo lamento, pero no puedo estar de acuerdo.

Spijtiggenoeg kan ik niet akkoord gaan met jou.

Lamento no haberte escrito desde hace tanto tiempo.

Het spijt me dat ik je zo lang niet geschreven heb.

—Entiendo... —Dima suspiró— Entonces, lamento la confusión. Disfruta de tu Fanta y que tengas un buen día.

"Juist," zuchtte Dima. "Sorry voor de verwarring dan. Geniet van je Fanta en prettige dag."


Gerelateerd aan lamento

deplorar - lamentar