Vertaling van libre

Inhoud:

Spaans
Nederlands
libre {bn.}
los
onbelemmerd
onbezet
open 
vlot 
vrij
vrijgesteld 


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¡Soy libre!

Ik ben vrij!

¿Estás libre ahora?

Heb je nu tijd?

Estoy libre el domingo.

Ik ben vrij op zondag.

Soy un hombre libre.

Ik ben een vrije mens.

Mañana es mi día libre.

Morgen is mijn vrije dag.

Se tomó una semana libre.

Hij heeft een week vrij genomen.

¿Qué haces en tu tiempo libre?

Wat doet gij in uw vrije tijd?

Eres libre de irte cuando quieras.

Je bent vrij om te gaan wanneer je ook wil.

Mañana me tomaré la tarde libre.

Ik neem morgenmiddag vrij.

¿Qué hacen en su tiempo libre?

Wat doet gij in uw vrije tijd?

Ella aparcó el coche en una plaza libre.

Ze parkeerde haar auto op een onbebouwd stuk grond.

El sábado es cuando mi padre está libre.

Zaterdag is mijn vader vrij.

Trabajé el domingo, así que tuve el lunes libre.

Ik werkte op zondag, dus ik had maandag vrij.

Toda persona tiene derecho al trabajo, a la libre elección de su trabajo, a condiciones equitativas y satisfactorias de trabajo y a la protección contra el desempleo.

Iedereen heeft recht op arbeid, op vrije beroepskeuze, op goede en rechtvaardige werkvoorwaarden, en op bescherming tegen werkloosheid.