Vertaling van limpiar

Inhoud:

Spaans
Nederlands
limpiar {ww.}
poetsen
opwrijven
limpiar, adelgazar, purificar {ww.}
schoonmaken
zuiveren
vegen 
reinigen 
louteren
Quiero limpiar la casa antes de que vengan mis padres.
Ik wil het huis schoonmaken voor mijn ouders komen.
enjugar, limpiar, fregar, secar {ww.}
vegen 
afwissen
wissen
afvegen 
afdrogen 
—¡¿Pero dónde estás, Dima?! —preguntó Al-Sayib, cogiendo una toalla para secar la Fanta derramada.
"Waar ben je precies, Dima?!" vroeg Al-Sayib, terwijl hij een handdoek pakte om de gemorste Fanta weg te vegen.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

Acabo de limpiar mi cuarto.

Ik heb net mijn kamer schoongemaakt.

He terminado de limpiar mi habitación.

Ik ben klaar met mijn kamer te kuisen.

Era mi turno de limpiar la habitación.

Het was mijn beurt om de kamer te kuisen.

Quiero limpiar la casa antes de que vengan mis padres.

Ik wil het huis schoonmaken voor mijn ouders komen.

Tengo que limpiar el cuarto de baño enseguida.

Ik moet onmiddellijk de badkamer kuisen.


Gerelateerd aan limpiar

adelgazar - purificar - enjugar - fregar - secar