Vertaling van listo
Voorbeelden in zinsverband
Estoy listo.
Ik ben klaar.
El auto está listo.
De auto is klaar.
¿Está listo el desayuno?
Is het ontbijt klaar?
El desayuno está listo.
Het ontbijt is klaar.
¿Cuándo estarás listo para salir?
Wanneer ben je klaar om te vertrekken?
El trabajo está casi listo.
De taak is zo goed als afgewerkt.
Este está listo para borrarse.
Deze is klaar voor verwijdering.
¿Está listo para dar su orden?
Bent u nu klaar om te bestellen?
¿Estás listo para oír las malas noticias?
Ben je klaar om het slechte nieuws te horen?
El trabajo debe estar listo mañana.
Morgen moet het werk af zijn.
Una hora más y el pavo estará listo.
Nog één uur en de kalkoen is klaar.
Nos fuimos sin él ya que no estaba listo.
We gingen zonder hem, omdat hij nog niet klaar was.
Él siempre estaba listo para ayudar a las personas en problemas.
Hij stond altijd klaar om mensen te helpen die problemen hadden.
—¿Y bien? —preguntó la dependienta impaciente una vez que Dima hubo terminado la llamada— ¿Ahora todo está listo?
"En?" vroeg de ongeduldige verkoopster toen Dima het gesprek beëindigd had. "Is alles nu in orde?"