Vertaling van lluvia

Inhoud:

Spaans
Nederlands
lluvia [v] (la ~) {zn.}
regen  [m]
No nos gusta la lluvia.
We houden niet van regen.
Te gusta la lluvia, ¿verdad?
Je houdt van regen, nietwaar?


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

La lluvia duró una semana.

Het regende een week lang.

No nos gusta la lluvia.

We houden niet van regen.

Deseo que pare la lluvia.

Ik wou dat de regen ophield.

La lluvia duró cuatro días.

Het regende gedurende vier dagen.

Te gusta la lluvia, ¿verdad?

Je houdt van regen, nietwaar?

No nos gusta la lluvia.

We houden niet van regen.

La lluvia me impidió ir.

De regen weerhield me om te vertrekken.

No me molesta caminar bajo la lluvia.

Het maakt me niet uit om in de regelen te wandelen.

Me encanta la lluvia de verano.

Ik hou van zomerregen.

La lluvia se convirtió en nieve.

De regen ging over in sneeuw.

La lluvia se transformó en nieve.

De regen veranderde in sneeuw.

Él buscó refugio de la lluvia.

Hij zocht beschutting tegen de regen.

La lluvia estuvo cayendo durante cinco días.

De regen duurde vijf dagen.

Con esta lluvia, él no vendrá.

Met deze regen zal hij niet komen.

La lluvia acaba de parar, así que vámonos.

Het houdt juist op met regenen, laat ons dus vertrekken.