Vertaling van maestro

Inhoud:

Spaans
Nederlands
maestro [m] (el ~) {zn.}
meester [m]
maëstro
grootmeester [m]
La pintura es la obra de un maestro holandés.
Het schilderij is het werk van een Nederlandse meester.
maestro [m] (el ~) {zn.}
leraar [m]
meester
onderwijzer  [m]
instructeur [m]
No soy maestro.
Ik ben geen leraar.
Él es maestro de inglés.
Hij is leraar Engels.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

No soy maestro.

Ik ben geen leraar.

¿Es él un maestro?

Is hij een leerkracht?

La práctica hace al maestro.

Oefening baart kunst.

Él es maestro de inglés.

Hij is leraar Engels.

La escuela necesitaba un nuevo maestro.

De school had een nieuwe leraar nodig.

La pintura es la obra de un maestro holandés.

Het schilderij is het werk van een Nederlandse meester.

Si el estudiante hubiese sabido mejor su lección, el maestro no lo hubiera castigado.

Indien de leerling beter zijn les kende, zou de leraar hem niet straffen.

Es de Alemania la alumna que se sentó frente al maestro.

De vrouwelijke studente die voor de leraar zat komt uit Duitsland.