Vertaling van mal

Inhoud:

Spaans
Nederlands
mal {bw.}
slecht 
mal [m] (el ~) {zn.}
kwaad 
kwade [o]
boze [o]
No hables mal de otros.
Spreek niet kwaad van anderen.
Él es muy copado. Nunca habla mal de nadie.
Hij is erg aardig. Hij spreekt nooit kwaad over anderen.
malo, mal {bn.}
beroerd
kwaad 
kwalijk
slecht 
verkeerd


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Qué podría salir mal?

Wat kan er nou misgaan?

¿Te sientes mal?

Voel je je ziek?

Deletrearon mal su nombre.

Haar naam was verkeerd gespeld.

Ando mal de dinero.

Ik heb weinig geld.

Tengo mal aliento.

Ik heb slechte adem.

Él está de mal humor.

Hij is gehumeurd.

Hoy estoy de mal humor.

Ik heb vandaag een slecht humeur.

No hables mal de otros.

Spreek niet kwaad van anderen.

Él está de mal humor.

Hij is gehumeurd.

Lo lamento, algo salió mal.

Sorry, er ging iets mis.

Ella estaba de mal humor.

Ze was slecht gehumeurd.

Algo anda mal con el motor.

Er is iets mis met de motor.

Me sentí mal por el niño.

Ik had medelijden met de jongen.

¿Qué tal si algo sale mal?

Wat als er iets fout gaat?

El mal tiempo no es impedimento.

Slecht weer is geen hinderpaal.


Gerelateerd aan mal

malo