Vertaling van martes

Inhoud:

Spaans
Nederlands
martes [m] (el ~) {zn.}
dinsdag  [m]
¿Ya es martes?
Is het al dinsdag?
El martes sí que hacía frío.
Dinsdag was het immers koud.


Voorbeelden in zinsverband

Spaans
Nederlands

¿Ya es martes?

Is het al dinsdag?

El martes sí que hacía frío.

Dinsdag was het immers koud.

Hoy es martes. Estoy comprando peces.

Vandaag is het dinsdag. Ik ben vissen aan het kopen.