Vertaling van multiplicar


Spaans
Nederlands
multiplicar {ww.}
verveelvoudigen
multipliceren
multiplicar {ww.}
vermenigvuldigen
multipliceren
- Además, -Dima se aseguró de añadir, sacando su calculadora y dividiendo 0,99 entre 3.000.000 antes de multiplicar por 100- Usted se da cuenta de que sólo perder…
"En trouwens," haastte Dima zich toe te voegen, terwijl hij zijn rekenmachientje tevoorschijn haalde en 0,99 deelde door 3.000.000, alvorens het te vermenigvuldigen met…